Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 24-02-2020

zegening

betekenis & definitie

v. (-en)

I. Eig. het zegenen.

II. Metn.

1. zegenwens.
2. gunst, geluk, voorspoed: -en van de linkerhand [zegeningen van materiële, mindere aard], spijs en drank waarop men onthaald wordt of [zegeningen, die schijnbaar rampen zijn] beproevingen.
3. weldaad: God overlaadt ons met -en.
4. gezegende gedachtenis: zijn naam zal in blijven.

< >