Wat is de betekenis van ZEGENING?

zegening - Zelfstandignaamwoord 1. weldaad, gunst. Woordherkomst Naamwoord van handeling van zegenen met het achtervoegsel -ing

s., seiniging, seining.

...

v. (-en), 1. het zegenen; zegenwens; in zegening blijven, in erkentelijke herinnering blijven; 2.wat als blijk van zegen (2.) gegeven wordt: de zegeningen des hemels, door God geschonken voorspoed; soms ironisch: de zegeningen van het moderne verkeer.

v. zegeningen (het zegenen; weldaad, geluk): God overlaadt ons met zegeningen; zijn naam zal in zegening blijven, dankbare herinnering.

(liturgie), plechtigheid, waarbij onder het uitspreken van een door de H. Kerk vastgestelde formule een persoon, zaak of plaats in gewijden toestand komt en daardoor ➝ genade kan ontvangen of meedeelen, bijv. z. van zieken, van een huis, van een rozenkrans. De z. wordt steeds besloten door een besprenkeling met wijwater over den persoon of zaak; ga...

v. (-en) I. Eig. het zegenen. II. Metn. 1. zegenwens. 2. gunst, geluk, voorspoed: -en van de linkerhand [zegeningen van materiële, mindere aard], spijs en drank waarop men onthaald wordt of [zegeningen, die schijnbaar rampen zijn] beproevingen. 3. weldaad: God overlaadt ons met -en. 4. gezegende gedachtenis: zijn naam zal in blijven.

v. (-en), 1. het zegenen; zegenwens; 2. weldaad: de zegeningen des hemels; (soms ironisch) de zegeningen van het moderne verkeer.

...