Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

vervaarlijk

betekenis & definitie

(vgr’va:rUk) bn. en bw. (-er, -st) angstwekkend, geducht, schrikbarend : een geluid; schreeuwen, vervaarlijkheid v. vervagen (vgr'va.-ggn) (vervaagde, vervaagd) 1. (heeft) vaag, vager, onduidelijk(er) doen worden : kleuren -; de toekomst zal die herinneringen -. 2. (is) vaag, vager, onduidelijker worden : kleuren, herinneringen kunnen -. vervaging v. (-en), verval (vgr'val) o. (~len; -letje)l. [< vervallen 11] verschil in waterhoogte nl.a.van de waterspiegel op twee plaatsen : tussen Ringen en Bonn heeft de Rijn een aanzienlijk -. b. bij vloed en ebbe op dezelfde plaats. 2. [< vervallen I 2] voordeel, fooien voor dienstboden : in die dienst is nogal wat -. Syn* drinkgeld. 3. [< vervallen I 4] afname, vermindering : lijden aan van krachten; het der goede zeden; in raken; zij is in gekomen, tot armoede.

< >