Wat is de betekenis van VERVAARLIJK?

2023-09-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vervaarlijk

vervaarlijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. schrikwekkend, angstaanjagend De draak was een vervaarlijk monster dat zelfs de dapperste ridders op de vlucht joeg. Woordherkomst van het Middelnederlandse woord vervaerlijc; op te vatten als afgeleid van vervaren (werkwoord) met het achtervo...

2023-09-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vervaarlijk

vervaarlijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ver-vaar-lijk 1. er zo uitzien dat anderen er erg bang voor worden ♢ het zwijn had een paar vervaarlijke slagtanden Bijvoeglijk naamwoord: ver-vaar-lijk ... is vervaarli...

Direct toegang tot alle 9 resultaten over VERVAARLIJK?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vervaarlijk

adj. & adv., forfaerlik, bjuster, yslik, ysbaerlik, grym.

2023-09-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vervaarlijk

bn. bw. (-er, -st), angstwekkend, schrikbarend, geducht: een vervaarlijk geschreeuw, onweer ; op geduchte wijze : vervaarlijk te keer gaan.

2023-09-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vervaarlijk

bn., bw. (angst aanjagend): een vervaarlijk bombardement, schrikbarend; vervaarlijk schreeuwen, ontzettend.

2023-09-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vervaarlijk

(vgr’va:rUk) bn. en bw. (-er, -st) angstwekkend, geducht, schrikbarend : een geluid; schreeuwen, vervaarlijkheid v. vervagen (vgr'va.-ggn) (vervaagde, vervaagd) 1. (heeft) vaag, vager, onduidelijk(er) doen worden : kleuren -; de toekomst zal die herinneringen -. 2. (is) vaag, vager, onduidelijker worden : kleuren, herinneringen kunnen -....

2023-09-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vervaarlijk

bn. en bw. (-er, -st), 1. angstwekkend, schrikbarend, geducht: een vervaarlijk geschreeuw; 2. op geduchte wijze: vervaarlijk tekeergaan.

2023-09-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VERVAARLIJK

VERVAARLIJK - bn. bw. (-er, -st), angstwekkend, schrikbarend, geducht: een vervaarlijk geschreeuw, onweer; — op geduchte wijze : vervaarlijk te keer gaan. VERVAARLIJKHEID, v.

2023-09-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Vervaarlijk

Vervaarlijk, bn. en bijw. (-er, -st), angstwekkend, schrikbarend, geducht, op geduchte wijze. *-HEID, v. gmv. hetgeen angst of schrik verwekt.