I. m. geneigdheid tot slapen, slaap: krijgen, hebben; Klaas Vaak komt, de kinderen krijgen slaap. ➝ praat.
II. [bij vakken, bij wijlen]
1. bw. (vaker, -st) meer dan eens, enkele malen.
Syn. ➝ dikwerf.
2. bn. (vake) veelvuldig: een vake herhaling.