('toe) (gaf toe, heeft toegegeven)
1. meer geven dan nodig is : nog wat suiker -.→ hoop, koop.
2. als waar erkennen : ja, dat geef ik gaarne toe.
3. (zijns ondanks) bewilligen, toestemmen : ik moest ten slotte -; ik geef toe, hij is wel geen redenaar, maar hij kan toch goed praten. Syn. → beamen.
4. inschikkelijk behandelen : men moet kinderen niet te veel,-.
5. zich niet genoeg ertegen verzetten : aan zwaarmoedigheid -.
6. onderdoen voor : hij geeft zijn broeder in (lichaamskracht) niets toe.