('toe) (ging toe, is toegegaan)
1. Veroud. in een zekere richting gaan, ergens heengaan.
2. dichtgaan, gesloten worden : de deur is door de wind toegegaan.
3. toevriezen : de rivier is toegegaan.
4. gebeuren : zo gaat het in de wereld toe; het gaat daar vreemd toe !