m. en v. (-en; -je) [~ tiegen, trekken]
1. hoeveelheid van een drank die men in een keer in de mond neemt: een wijn; iets in een uitdrinken; het gewone woord voor is slok; met volle -en genieten, in ruime mate.
Syn. ➝ dronk.
2. Uitbr. hoeveelheid lucht, rook die men ineens tot zich neemt: ademen, roken met volle -en.