Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

terrein

betekenis & definitie

o.(-en; -tje) [Fr.<Lat. terrenum < terra, grond]

1. Eig. stuk grond, streek: een open, (on)bebouwd -; een afbakenen. Gez. iemand het betwisten, hem afweren, zich dapper verweren; jij komt op mijn -, jij bemoeit je met mijn zaken; winnen, iemand inhalen of vooruitkomen.
2. Metf. gebied: op het van de wetenschap.