('stre:vən)
I. (streefde, heeft gestreefd) [~ strijden] met alle krachtinspanning trachten : naar volmaking -; op zijde -, evenaren; te boven overtreffen. → palm. Syn. → pogen.
II. o. Eig. het streven : een voortdurend -.
2. Metn. dat waarnaar men streeft : in zijn slagen.