Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

Streuvels

betekenis & definitie

(‘streuvəls) (Stijn) pseudoniem voor Frank L a t e u r, Vlaams letterkundige, 0 3 okt. 1871 te Heule, neef van G. Gezelle, was bakker te Avelgem, ontwikkelde zich door zelfstudie en vestigde zich later te Ingooigem, waar H.

Verriest pastoor was. Hij sloot zich aan bij de groep van Van Nu en Straks en gaf romans en novellen uit waarin hij het leven op het Vlaamse platteland schildert.

Daaronder zijn te noemen : Minnehandel (1903), Dorpsgeheimen (1904), Stille Avonden (1905), Het Uitzicht der Dingen (1906); De Vlaschaard (1907), wellicht zijn meesterwerk; Het Kerstekind (1911), Dorpslucht (1914), Prutstee (1922), Alma met de vlassen haren (1930). Streuvels’ kracht ligt niet in de eigenlijke romankunst die, ingewikkeld psychologisch,machtige hartstochten weet uit te beelden, maar in het scherp, soms wat langdradig ontleden van het zieleleven van zijn landelijke helden, die hij schildert met een rijk en mals palet in zijn eigen Westvlaams dialekt dat voor hem een levensvoorwaarde is voor het uiten van zijn kunst.

< >