('ste:lən) (stal, heeft gestolen)
1. arglistig en onrechtvaardig zich toeëigenen : fruit -; het is om te -, zeer lief en aardig; hij kan mij gestolen worden, hij kan mij niets schelen, laat mij geheel onverschillig. ➝ dief, hart, raaf. Syn. ➝ ontvreemden.
2. in opspraak brengen, ontnemen : iemands eer, goede naam -.