Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

slaap

betekenis & definitie

(sla:p)m.(slapen; -je)

I. Eig, toestand waarin de zinnen voor de gewone prikkels ongevoelig zijn en het lichaam rust : in vallen, zijn; in de eerste zijn; iemand in houden; een kind in sussen, wiegen; zijn geweten in wiegen; uit de ontwaken, opstaan; iemand uit de houden; door de bevangen worden; de maanbol kan (ver)wekken; ik kan de niet vatten; iemand de uit de ogen houden; na de middag een -je doen; een middagslaapje; de is het beeld van de dood; een diepe, geruste, gestoorde, gezonde, lichte, onrustige, vaste, verkwikkende, woelige, zachte, zware -; de bevorderen, verdrijven; haze-, winterslaap; magnetischs -. Gez. de eeuwige, lange - of de des doods, de dood; de van de rechtvaardige slapen, gerust slapen, meestal spottend, met de bedoeling dat men daardoor iets verzuimt; iemand in wiegen, zingen, hem ertoe krijgen zijn waakzaamheid of argwaan tegen een bedreiging te laten varen. → geweten.

II. Metf.

1, verdoving in een lichaamsdeel: de in zijn been, in zijn voet hebben.
2. toestand bij sommige planten ’s nachts, die de indruk maakt van slaap : bladen die voor vatbaar zijn.

III. Metn. [van I]

1. neiging tot, behoefte aan slaap : krijgen, hebben; oogleden, gezwollen van de -; door de aangevochten worden.
2. slapen [wsch. zetel van de slaap] elk der vlakke delen van het → hoofd, aan weerszijden naast het voorhoofd : kort, sluik haar viel op zijn slapen; de slapen met lauweren omkranst.

Enc. De mens brengt gemiddeld een derde van zijn leven slapende door. Een volwassene heeft ± 8 uur slaap nodig; met het toenemen van de leeftijd neemt echter die behoefte af. Gedurende de dag vermoeit men zich en daardoor vormen zich schadelijke produkten die moeten verdwijnen. In het bloed van vermoeide dieren heeft men bepaalde stoffen gevonden die, als zij niet verwijderd worden, als giften werken. Blijkbaar worden, in de waaktoestand, niet alle schadelijke stoffen verwijderd, en is daartoe de slaap nodig.

Om goed te slapen, zoekt men de stilte op, schakelt, zoveel mogelijk, de prikkels der buitenwereld uit, maakt zijn kamer donker enz. In de slaap zakt het bewustzijn weg, en tal van werkzaamheden in het lichaam verminderen. Ze houden echter niet geheel op; de spijsvertering b. v. gaat door evenals de vochtafscheiding. De spieren ontspannen zich, maar staken niet geheel hun werking. Er zijn nl. gevallen bekend van ruiters, die slapend op hun paard, dat rustig zijn weg vervolgde, bleven zitten. Ook de slaapwandelaars doen in hun slaaptoestand hetzelfde als in waaktoestand.

Het hart slaat, tijdens de slaap, langzamer: de bloeddruk daalt evenals de temperatuur. Sommige mensen hebben een diepe slaap, andere een lichte hazeslaap, waaruit men ze gemakkelijk kan wekken. Bij de mens is de normale tijd van de diepe, gezonde slaap, vóór middernacht. In hoeverre de winterslaap van sommige dieren (egel, marmot, vleermuis enz.) te vergelijken is met de gewone nachtslaap, is nog niet uitgemaakt. Men weet echter dat een te lage (0°) of een te hoge (18°) temperatuur die dieren doet ontwaken. Vele bloemen en bladeren nemen ’s nachts een bepaalde slaaphouding aan, waarbij de levensprocessen eveneens gestremd worden.

< >