(sla:) v (slaatje) [Fr. < It. < Lat. sal, zout]
1.Eig. gerecht bestaande uit bladeren van sommige planten, die met specerijen bereid, rauw gegeten worden : aanmaken, bereiden; een lekker slaatje eten; andijvie-, haring-, krop-, mol-, snij-, tuinsla.
2. Metn. plant die inzonderheid voor zo’n gerecht wordt gekweekt (Lactuca sativa).