Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

Simson

betekenis & definitie

Csimson) enz. *=* Samson enz. simulakre (simu'la:kr9) o. (-s) [Fr.] schijnbeeldvertoning. simulant Vlant) m. (-en) hij die simuleert, simulanteVlantd) v.(-n,-s).simulatie('la:si) v (-s) het simuleren, voorwending, simuleren ('le:ran) (simuleerde, heeft gesimuleerd) [Fr. < Lat. simulare) 1. veinzen, voorgeven, voorwenden : een gesimuleerde koop, ziekte. 2. huichelen.