Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 04-02-2020

saus

betekenis & definitie

(sous) v. (-en, sauzen ;-je) [Fr. < Lat. salsa < sal, zout]

I. Eig.vloeibare bijgift bij of over verschillende spijzen: is gewoonlijk met bloem of een dergelijke stof gemaakt; boter-, eier-, mosterd-, room-, uien-, wijnsaus; gebonden -; zure -; van vleesnat met vet wordt jus genoemd; verhoogt de smaak van een gerecht. ➝ honger.

II. Metf.

1. vloeibare stof waarin men tabak drenkt om daaraan een biezondere smaak te geven: de pruimtabak geeft men een zwart uitzicht door ze in een te dompelen.
2. dun vloeibare massa van een kleurende stof: een voor het schilderen van eikehout.
3. Gemz. regen : we krijgen een van belang.
4. wat het leven veraangenaamt: kunst en wetenschap zijn de van ons bestaan.

< >