Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

prijs

betekenis & definitie

I m. (prijzen; -je) [Fr. < Lat. pretium]

I. Eig. datgene wat in ruil voor iets anders gegeven wordt nl.
1. bedrag in ruil voor het leveren van een zaak of het verrichten van een dienst : voor de van tien frank; een in natura, in geld; een billijke, civiele, gunstige, mooie, voordelige -; fabelachtige, hoge, lage -; courante, gezette, vaste -; een aardige opbrengen; een goede, zekere -voor iets maken; de minste -, de uiterste -; op een af dingen; tegen, tot, voor een (ver)kopen; voor een klein, zacht -je; tegen, tot elke -; te allen -; voor geen -; iets beneden, onder de kopen; een beramen, stellen; de opslaan, verhogen; een drukken, verlagen; de prijzen dalen, slaan op, rijzen; een maken, overeenkomen, verakkorderen met iemand; iets op een- brengen, jagen, stellen, zetten; iets tegen verminderde verkopen; iets, zijn peper, zich op houden; dat blijft op -; hoog, laag in zijn; in (een) hoge, lage zijn; in stijgen, dalen; iets bij, op houden; iets van de- laten vallen. Gez. er werd een op zijn hoofd gesteld, gezet, er werd een som uitgeloofd voor die hem vangt en levert of doodt; iets op stellen, het waarderen; iets tot iedere willen hebben, hoeveel geld, moeite het ook kosten moge; iets voor geen willen, absoluut niet; in komen, duurder worden ; stellen op, waarde hechten aan. Syn waarde.
2. stoffelijk blijk toegekend voor een prestatie op het gebied van spel of strijd : naar een- dingen in het zwemmen; een voor iets uitloven; (de) behalen, wegdragen, winnen; (de) strijken of met de gaan strijken; de geven; prijzen toekennen, uitdelen, uitreiken; de jongen kreeg een groot boek als -; een voor goed gedrag, in de aardrijkskunde; de grote in de loterij winnen; om -, om een prijs te behalen of om strijd, om ‘t zeerst. Syn. → beloning.

II. Metn.

1. [van I 1] stukje papier, kaartje voorzien van de prijs : de waren zijn van de — voorzien.
2. [van 12] loterijnummer waarop men iets wint: een trekken.

III. Metf. [van I 2] wat men als vergelding voor iets krijgt: is slechts een bedankje de voor zoveel toewijding! prijs (prise)

v. (prijzen) [Fr. prise]
1. Eig. inbezitneming van een vijandelijk schip : een weerloos koopvaardijschip maken; van, voor goede verklaren of verklaren, verbeurd verklaren; van goede zijn, (rechtmatig) verbeurd zijn.
2. Metn. buitgemaakt schip : ze voeren met hun de rivier af. Syn. → buit.