Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

overgang

betekenis & definitie

('o:vər) m. (-en) I. Eig. het overgaan nl.

1.(1) : recht van -.
2. (2) : de van een rivier.
3. (3) : de van een eigendom.
4. (4) : gang van een planeet voorbij een andere ster: de van Venus voorbij Cassiopea.
5.(5): de van de stad.
6.(6): de naar een hogere klasse.
7.(7): zijn tot het katolicisme.
8.(9): de snelle van warmte tot koude; een tijd van -; de van het ene leven in, tot het andere.

II. Metn. [van I 2] plaats van overgang : een over de spoorweg.