(opən'ba:ring) v. (-en)
I. Eig. het openbaren: die muurschilderingen van Pompeji waren voor hem een verrassende -.
2. de H. Schrift is het boek van de goddelijke -.
II. Metn. wat geopenbaard wordt of is: wij weten uit de dat God liefde is; zijn praalzucht was de van een temperament, dat het sukses in de wereld zoekt.