(ont'slach) o. het ontslaan inz.
1. (1) het ontheffen : van rechtsvervolging.
2. het ontslaan (3) uit een bediening : zijn aanbieden, verzoeken, vragen; zijn indienen; nemen; iemand (zijn)geven, verlenen; eervol -, ter aanduiding dat de eer van de ontslagene bij het ontslag ongemoeid bliift.