(‘ondərhout) o
I. het onderhouden (II) nl
1. (1): zijn verdienen; zich zijn verschaffen
2. (2): in iemands voorzien; het van een huisgezin verzekeren; de kosten van iemands dragen; veel, weinig aan kosten; het van een wapenmacht
3. (3): het van de de openbare wandelingen; die machine kost veel aan -
II. het zich onderhouden (II 8), gesprek, meestal over zaken, waarvoor men opzettelijk bij elkander komt: iemand tot een kort uitnodigen; een met iemand hebben; een afbreken; stof tot geven; gezellig van -; hij is van een aangenaam -. Syn. → gesprek.