(ogən'blikkələk)
I. bn.
1. zeer kort van duur: een -e indruk.
2. op het ogenblik aanwezig: er is geen gevaar.
3. onmiddellijk plaatshebbend: zijn -e terugkomst werd gevorderd.
II. bw. op het, dit ogenblik : hij liet de dokter halen. Syn. zie aanstonds.