Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

missie

betekenis & definitie

('missi) v. (...siën, -s) [Lat. missio d. i.]

I. Eig. zending of de gezondenen nl.
1. vertegenwoordiging van de staat bij een buitenlandse regering: een naar een land sturen.
2. gezamenlijke geestelijken, naar een heidens of niet-katoliek land gezonden, om het te bekeren: die pater staat aan het hoofd der -.

II. Metn.

1. a. Algm. datgene waarvoor men gezonden wordt, last, opdracht: een te vervullen hebben.
b. Inz. acht- of tiendaagse prediking in een parochie ter heropwekking van het kristelijk leven en bekering der zondaren: een houden, prediken.
2. a. [van I 2] gebied aan een bepaalde groep missionarissen ter bekering toevertrouwd: de missiën in Belgisch-Kongo.
b. a. katolieke bevolking daarvan: de gehele heeft de nieuwe herder gehuldigd.
b. Uitbr. katolieke bevolking in een niet-kerkelijke geregelde staat: vóór 1853 was Nederland een -.