('meubəl) o. (-en, -s; -tje) [Fr. < Lat. mobilis, beweegbaar]
1. Eig. stuk huisraad om een vertrek te stofferen : kasten, spiegels, stoelen, tafels zijn -s; houten, stalen -s ; eiken -s ; draagbare, gerieflijke, mahoniehouten, rijke, sombere, staande -en; zit-; -s boenen, wrijven. Syn. ➝ huisraad.
2.‘ Metf. persoon: een hinderlijk, lastig, nodig, onnut, vreemd -.