('lettәn) (lette, heeft gelet) [~ laten]
1. beletten, hinderen: wat let hem dat? wat let mij dat te doen of wat let mij of ik doe dat?
2. letsel toebrengen.
3. last, ongemak veroorzaken: wat let u?
4. met de geest bij iets stilstaan, aandacht schenken aan: hij scheen niet op haar te -; let op mijn woorden; let eens op mij; let wel. ➝ hand. Syn. ➝ aanmerking nemen (iets in).