('nikkəbokkə) m. (-s) [schuilnaam van Irving waaronder hij zijn History of New York schreef
I. Eig.
1. afstammeling der vroegere Hollandse bewoners van New York, toen Nieuw-Amsterdam.
2. Uitbr. bijnaam van een Newyorker.
II. knickerbocker Metn. wijde, van onderen nauwsluitende kniebroek.