(klas'sik) bn. [Lat. classicus, van de eerste klasse]
1. tot de Griekse of Romeinse Oudheid behorend ; de -e literatuur; -e schrijvers, talen.
2. door middel van de klassieke (1) schrijvers als hoofdvakken: een -e opleiding.
3. tot een bloeitijdperk behorend : Vondel’s werken zijn -.
4. van de allerhoogste rang : -e geschriften.
5. getuigend van geestelijk evenwicht en rust: -e gematigdheid.
6. uitmuntend in zijn soort: een voorbeeld.