('ken) v. (-en) schets, omschrijving om iemand of iets te doen kennen, kenschetsen (kenschetste, heeft gekenschetst)
1. in zijn kenmerkende hoofdtrekken tekenen: een volk, een toestand -.
2. aanwijzen, beschrijven: het gebeurde onjuist -.
3. kenmerken, karakterizeren: dat kenschetst hem geheel; denkbeelden die een tijdperk -; zich door iets.
4. karakteristiek, typisch zijn voor iets: dat kenschetst de onstandvastigheid van zijn karakter.