Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Kelten

betekenis & definitie

('keltən) mv. (enk. Kelt) Indogermaanse volkengroep, die in de oudheid West-Europa bewoonde.

Enc. Van uit Noord- en Midden-Europa bezetten de Kelten in de VIde-Vde eeuw v. K. Frankrijk, de Nederlanden tot aan de Rijn en Noord-Italië (bij de Romeinen Galliërs genoemd), staken naar Engeland over, verspreidden zich tot in Spanje (Keltiberen), Midden-Italië waar zij onder Brennus 390 v.K. Rome veroverden, en in de IIIde eeuw v. K. tot in Klein-Azië (Galaten). Overblijfselen ( ± 3 1/2 miljoen) nog in Bretagne, in Wales, op de Schotse Hooglanden, op Man en in West-Ierland. → druïde.