Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

oudheid

betekenis & definitie

('outheit) v. (...heden)

I. Eig. het oud zijn: de van een gebouw.

II. Metn.

1.

Algm. oude tijd: in de grijze, hoge -.

a. tijd van de oude Grieken en Romeinen: de studie van de klassieke -.
b. oude tijd in de algemene → geschiedenis: de geschiedenis van de -.
2.
a. Algm. voorwerp uit de oude tijd: museum van ...heden.
b. Inz. antikwiteit: koopman in ...heden.