Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

kader

betekenis & definitie

(’ka:dər) o. (-s; -tje) [Fr. < Lat. quadrum, vierkant]

I. Eig. omlijsting, omlijning : een ergens om trekken.

II. Metf.

1. begrenzing, raam : gebeurtenissen, verzwijgen die niet onmiddellijk binnen het vallen; iets in het van zijn tijd stellen; dat vast in het van je propaganda.
2. legerpersoneel met rangen en graden inz. geheel der onderofficieren : aanvulling van het -.
3. korps : het der ambtenaren ; het hogere, lagere der (onderofficieren.

< >