Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

kaas

betekenis & definitie

(ka:s) m.(kazen; je) voedingsmiddel bereid uit het dik van melk, die men heeft doen stremmen : maken, kruiden; zoetemelkse -; Brusselse of platte -; Zwitserse -; Edammer is kogelrond, Leidse schijfvormig; volvette is bereid uit niet afgeroomde melk, vette uit gedeeltelijk afgeroomde melk, magere uit afgeroomde melk; gele, groene, witte -. Gez. er geen van gegeten hebben, er geen ondervinding, geen verstand van hebben ; de snijden, een pronker, een geurmaker zijn; aan iets hebben, maling; zich de - of het vlees niet van het brood laten eten, zich niet laten ontnemen, waar men recht op heeft of van zich afspreken, van zich afslaan. →: Jan Kaas, worm.

< >