l .Eig. omkaad of bedijkt en aldus tot polder gemaakt land: is, als eigennaam „De Kaag”, de naam van verschillende polders.
2. [msch. van een plaatsnaam De Kaag en dan] Metn. platbodemd binnenvaartuig met een enkele schuine mast.
Gepubliceerd op 30-06-2020
kaag
betekenis & definitie