Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

jute

betekenis & definitie

('ju:tə) v. [Eng. < Sanskr.]

I. Eig. spinstof van een soort hennep der Ganges Vlakte.

II. Metn.

1. die plant (Corchorus capsularis enz.).
2. stof van jute.

Enc. Het stamland van de jute is Vóór-Indië, waar het thans nog in Bengalen (in Oost-Pakistan), wel het voornaamste kultuurgebied der wereld, en in Indië wordt gewonnen. Bengalen leverde in 1950 : 808 milj. kg, Indië 579 milj. kg. Ze wordt behandeld ongeveer zoals bij ons het vlas. Jute dient voor het vervaardigen van touwwerk, van verpakkingsmateriaal als zakken, van muurbekleding (onder behangsel), van gordijnen, en van vloerkleden. In de bouwindustrie wordt jute weefsel gebruikt voor asfaltbedekking en voor isolatie van pijpleidingen.

< >