(ju:bələ) (jubelde, heeft gejubeld) [Lat. jubi lare]
1. vreugdekreten slaken : het volk jubelde de overwinnaars tegen; een -de danktoon aanheffen.
2. jubelend uitbrengen : prachtig, jubelde de jubilaris. Tgst. jammeren.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: