(jo'annəs)
A. (H.) apostel en lievelingsleerling van Jezus die, aan het kruis, hem zijn moeder aanbeval ; bisschop van Ephese; werd te Rome vóór de Latijnse Poort in een vat met ziedende olie geworpen (feest: 6 mei), daarna naar het eiland Patmos verbannen, ✝ omstr. 100 ; schreef het 4de Evangelie, het Boek der Openbaring en 3 Brieven. Feest : 27 dec. Wegens de hoge verheffing van zijn evangelie heeft de H. Joannes een arend als attribuut.
B. pausen :
I. (H.) 523-526, door Theoderik de Grote te Ravenna in de gevangenis geworpen, waar hij ✝; feest: 27 mei.
II. 532-535. vroeger Mercurius, wel de eerste paus die bij zijn verkiezing van naam veranderde. III. 561-574. IV. 640-642.
V. 685-686.
VI. 701-705.
VII. 705-707.
VIII. 872-882. IX. 898-900, benediktijn.
X. 914928.
XI. 931-936. XII. 955-963, kroonde Otto I tot keizer. XIII. 965-972. XIV. 983-984. XV. 985-996. (XVI) tegenpaus 997-998.
XVII. 1003. XVIII. 1004-1009. XIX. 1024-1032.
(XX) XXI. 1276-1277. XXII. 1316-1334 te Avignon.
C. tegenpausen:
1. 844.
2.(XXIII) 1410-1415, te Pisa, onder Gregorius XII.
IV Oostromeinse keizers :
I. Tzimisces 969-976.
II. Komnenos 1118-1143. III. Dukas 1222-1255 te Nicea.
IV. Laska is 1258-1259 te Nicea.
V. 1341-1391.
VI. 1347-1355. VII. Palaiologos 1399-1402. VIII. Palaiologos 1423-1448.
D. (Zal.) ° te Waasten, bisschop van Terenburg. dat hij hervormde, + 1130; feest: 17 jan.
E. m. (-en) [Joannes, apostel enz.] mansnaam : ook : Jannes, Jan, Johan, Joan, Jo, John, Jean, Hannes, Hans, Han, Anne, Wannes.