('jakkərən) (jakkerde, gejakkerd) [Intens. jagen]
I. (heeft)
1. onbarmhartig aandrijven, voortjagen : een paard -.
2. onbehoorlijk hard rijden : wat heeft die koetsier er over gejakkerd!
II. (is) driftig bezig zijn : hij jakkerde tot de avond toe.