Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

integraal

betekenis & definitie

(inte'gra:l) [Fr. < Lat. integralis]

I. bn. (...grale) en bw.
1. ongeschonden, volkomen, voltallig.
2. op zichzelf staand een geheel uitmakend: ...grale spoorwegen.

II. v. (...gralen)

1. Nederlandse staatsschuldbrief waarvan de integrale rentebetaling is gegarandeerd: de ...gralen geven 2½ % en worden genoemd Nederlandse W(erkelijke) S(chuld).
2. Wisk. funktie die een andere tot afgeleide dient.

< >