('in) v. (-en)
A. I. Eig. het instellen.
II. Metn. wat ingesteld wordt, is nl.
1. ingestelde organizatie: een kerkelijke -.
2. gebouw, gesticht voor een instelling: een van liefdadigheid.
B. wijze van psychisch ingesteld te zijn, psychische houding: om moderne kunst te waarderen ontbreekt hem de -.