instelling - organisatie met niet-commerciële activiteiten die een maatschappelijk nut beogen. Instituut en inrichting zijn synoniemen: 'een instituut voor onderwijs'. Psychiatrische patiënten worden verpleegd in een gesticht, inrichting, krankzinnigengesticht of, informeel, gekkenhuis; in België ook zothuis. Een openbare instelling heet een institutie; een instelling waar mensen worden opgeleid is een onderwijsinstelling (zie aldaar). Men sluit gevangenen op in een gevangenis (zie aldaar). Gestraften verrichten in een strafkolonie dwangarbeid; een bagno is een Franse strafkolonie.

Zie: organisatie.

instelling - zelfstandig naamwoord
uitspraak: in-stel-ling

1. een organisatie met een bepaalde taak
♢ een instelling voor maatschappelijk werk
2. het maken of tot stand brengen
♢ de instelling van een commissie riep vragen op
3. manier van denken en voelen
♢ ik vind zijn instelling tegenover de studie heel positief

Zelfstandig naamwoord: in-stel-ling
de instelling
de instellingen
het instellinkje

Synoniemen
denkhouding, geest, houding, institutie, instituut, levenshouding, mentaliteit, opstelling