('in) (blies, bliezen in; heeft ingeblazen)
1. door blazen erin brengen : glaswerk met fijn ingeblazen sieraden.
2. in het oor blazen, influisteren : wie heeft hem dat ingeblazen?
3. inboezemen, maar meestal in kwade zin : achterdocht –.
Syn. inboezemen, inprenten, inscherpen, inspreken.
4. erin brengen : iets nieuw leven –.