v. (-men: -metje)
I. Eig. bij mannetjesvissen, klier die het teelvocht bevat.
II. Metn.
1. teelvocht der mannetjesvissen: heb je baars met een - of met een kuit? met - en kuit, met alles en alles.
Syn. melk.
2. mannetjesvis.
Syn. hommer. III. Metf. [msch. wegens gelijkenis van de hom die uit de opengesneden buik van een haring puilt] jabot.