m.
1. (H.) Eig. kerkvader, ° omstr. 340 in Dalmatië, vriend van paus Damasus, stichtte 385 een klooster en een school te Bethlehem, waar hij 420 †. Hoofdwerken: de Latijnse bijbelvertaling (Vulgata), een Latijnse bewerking en voortzetting van Eusebius’ chroniek; De viris illustribus, een kristelijke literatuurgeschiedenis, en belangrijke brieven. Leerlinge o. a. Fabiola. Feest: 30 sept. Als mansnaam ook: Jero, Jeroen, Jérôme.
2. hiëronymus m. Metf. erg schraal, mager mens: een echte -.