Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

heup

betekenis & definitie

v. (-en) [~ Gr. kuptein, gebogen zijn]

1. uitsteeksel bij de mens op de plaats waar het been aan de romp is bevestigd: met de handen op de -en; het op de -en hebben, krijgen, in opgewonde toestand zijn of buitengewoon gierig zijn.
2. Uitbr. uitsteeksel bij viervoetige dieren aan beide zijden van het achterlijf: de van een ➝ paard.

< >