('ha:ring) m. (-en; ...rinkje) v. (als stofnaam) [msch. haar, fijne graat] algemeen verspreide, eetbare, platte zeevis, met blauwgroene rug en zilverkleurige buik (Clupea harengus): verse, gezouten -; braden, drogen, kaken, marineren, pakken, steuren, zouten; een school -. Gez. als -en in een ton (gepakt) zitten, vreselijk dicht opeen; daar is hij lelijk ten gevaren, lelijk weggekomen; de hangt aan zijn eigen kieuw, hijzelf heeft zich dat nadeel berokkend; ergens - of kuit van willen hebben, er het rechte van willen weten; ijle -, zonder hom of kuit; ten varen, op de haringvisserij; zijn braadt daar niet, het gaat hem daar niet goed of hij is daar niet gezien; zo droog als een -, niet veel zeggend. ➝ ton.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk