I. bn. en bw. (-ler, -st)
1. los samenhangend, mul: in het -le zand.
2. ongedwongen, hartelijk: een -le bekentenis; een -le lach.
Syn. openhartig, rond,
3. goed, goedgeefs: een onthaal; -le gastvrijheid; zijn met iets.
4. hartelijk, zachtmoedig: van aard.
II. v. (-len) kleine (tot 50 cm) soort van kabeljauw.