Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 30-06-2020

Griekenland

betekenis & definitie

('gri:kən)o. koninkrijk in Europa. Hoofdstad : Athene.

I. AARDRIJKSKUNDIG

Griekenland heeft een oppervlakte van 127.349 km2. Bergland met als hoogste top de Olumpus (2970 m); hier en daar laagvlakten, waardoor de korte rivieren stromen en waar in de Oudheid zich vooral de volksplantingen vestigden. De handel is het voornaamste middel van bestaan. Uitvoer : krenten en rozijnen, tabak, olijfolie, vijgen. De landwegen zijn slecht onderhouden en het spoorwegnet is eerst in de Eerste Wereldoorlog met Saloniki en zo met het overige Europa verbonden. Bevolking : 7.336.000 inw., 49 per km2.

De tegenwoordige Grieken zijn een mengsel van verschillende volksstammen. Zij steken in vele opzichten boven de overige bevolking van de Balkan uit en bun taal, die sterk afwijkt van het klassieke Grieks, is de voornaamste handelstaal in het oostelijke deel van de Middellandse Zee.

II. GESCHIEDKUNDIG

1. Oudheid. De Grieken, die ± 2000 v. K. uit het noorden kwamen, veroverden op de betrekkelijk goed ontwikkelde oerbevolking (Pelasgen ?) het vasteland en de eilanden, en bereikten reeds een hoge trap van beschaving in het Mukeense tijdperk. Dit is de heldentijd, waarin de Tocht der Argonauten, Oidipoes’ lotgevallen en de Trojaanse Oorlog volgens de sage plaatshadden. De oude beschaving werd grotendeels vernietigd in de XIIde-XI<le eeuw door de Dorische volksverhuizing, aan het einde waarvan de Doriërs in de Peloponnesos, de Ioniërs in Attika en Klein-Azië en de Aioliërs in Noord-Griekenland waren gevestigd. Langzamerhand ontwikkelden zich een aantal staten (Samos, Sparta, Athene) en handelssteden (Korinthe) die een menigte volksplantingen om de Middellandse Zee heen stichtten, vooral op Sicilië, in Zuid-Italië (Groot-Griekenland) en in Afrika (Pentapolis). De bloeitijd (500-338 v. K.) van Griekenland begint met de worsteling van Athene in de Perzische Oorlogen tegen de ,,Barbaren” die het, gesteund door de Attische Bond roemvol overwon. Thans was het de machtigste staat en, vooral onder Perikles, het intellektueel en artistiek middelpunt van Griekenland. De ijverzuchtige spanning tussen Athene en Sparta leidde 431 tot de Peloponnesische Oorlog, waardoor de opperheerschappij op deze laatste stad overging. De Dertig Tirannen, 404 te Athene door de Spartanen aangesteld, werden reeds 403 verdreven en de Korinthische Oorlog (349-387) schonk Athene zijn zelfstandigheid weer; Sparta echter behield de voorrang, totdat deze 371 aan Thebe kwam. Sinds 362 trad Athene weer als de eerste mogendheid op. Door de overwinning bij Chaironeia 338, trok Filips II van Macedonië de hegemonie tot zich en ontnam Griekenland zijn onafhankelijkheid. Na de dood van Alexander de Grote trachtten de Grieken tevergeefs door de Samische Oorlog (323-322) het Macedonisch juk af te schudden. Ook de Aitolische en de Achaïsche Bond waren niet in staat de vrijheid te heroveren. Doch de Grieken vonden rijke vergoeding door de verbreiding van Griekse taal en kultuur in de Diadochenrijken, vooral in Vóór-Azië en Egypte. In de derde Macedonische Oorlog bevrijdden de Romeinen het land 179 van de Macedonische heerschappij. Weldra braken in Macedonië en Griekenland opstanden uit, die door Metellus en Mummius werden onderdrukt. Macedonië werd in 146 v. K. een Romeinse provincie en Griekenland aan de zorg van de Macedonische stadhouder toevertrouwd.
2. Middeleeuwen en Moderne Tijd.

In 395 was Griekenland een deel geworden van het Oostromeinse Rijk. Het had tijdens de Grote Volksverhuizing (IVde eeuw) veel te lijden; onder het Latijnse Keizerrijk (1204-1261) waren Frankische ridders er meester en 1503 was het geheel door de Turken veroverd. In 1821 begon de Vrijheidsoorlog, waarin o. a. Maison zich onderscheidde. Uit alle landen van Europa kwamen vrienden vol geestdrift om mede te strijden tegen de Turken. Hun vloot werd 1827 bij Navarino door de Engelsen, Fransen en Russen vernietigd en door de steun van Engeland, Rusland en Frankrijk werd Griekenland bij het Protokol van Londen 1830 als onafhankelijke staat erkend.

Otto van Beieren was de eerste koning van het nieuwe koninkrijk. Door de Balkanoorlogen (1912-1913) verkreeg het grote gebiedsuitbreiding (Epirus, Zuid-Macedonië, eilanden). Aan de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) nam het, gedwongen door de Entente en Venizelos, deel en verkreeg Zuid-Albanië, Thracië en Smyrna. De oorlog tegen de Turkse nationalisten (1920-1922) eindigde met het Verdrag van Lausanne, waarbij het Klein-Azië en Oost-Thracië aan Turkije moest teruggeven. Koning George II regeerde van 1922 tot 1923, toen hij het land moest verlaten. In 1924 werd door de Nationale Vergadering de republiek uitgeroepen.

In 1933 sloten Griekenland en Turkije een verdrag, waardoor zij wederzijdse veiligheid garandeerden. In 1935, na een mislukte opstand van Venizelos tegen de koningsgezinde regering, had een volksstemming plaats, waarbij een overweldigende meerderheid zich voor het herstel der monarchie uitsprak. Koning George II keerde dan ook uit Engeland terug en besteeg opnieuw zijn troon. Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) werd Griekenland door Italië aangevallen. Geholpen door de Engelsen kon het enige tijd weerstand bieden, doch in de lente van 1941 werd het door de Duitsers en de Italianen veroverd. Na de oorlog bleven de Engelsen een tijd lang in Griekenland.

Zij reorganizeerden leger, vloot en luchtmacht en verdedigden de monarchie tegen de kommunistische oproermakers die door Rusland en de kommunistische regeringen der Balkanstaten werden gesteund. Koning George II, die toen te Londen verbleef, noemde Damaskenos, de Griekse aartsbisschop van Athene, tot regent; doch fn 1946, na een volksraadpleging, keerde hij zelf naar Athene terug, en overleed er het volgende jaar. Zijn broeder Paul II volgde hem op. Datzelfde jaar 1947 verlieten de Engelsen het land en werden vervangen door de Amerikanen die militaire en financiële hulp verlenen. Tegen de wettelijke regering stelde generaal Markos, het hoofd der Griekse opstandelingen in het noorden van het land, een vrije regering en zijn benden kwamen herhaalde malen in botsing met de regeringstroepen.

Koningen

1. Otto I 1833
2. George I 1863
3. Konstanten < 2 1913
4. Alexander < 3 1917
5. George II < 3 1922

(republiek 1924-1935)

George II (opnieuw) 1935

6. Paul I, broeder van 5 1947

.