(a'te:na) [msch. Gr. a(n)thos, bloem bloemenstad (→ Florence)] hoofdstad van Griekenland 453 000 inw.; met voorsteden : 1 000 000 inw.
Industrie- en handelsstad; ruïnen van Oudgriekse tempels en kunstgebouwen. Geschiedenis. De sage noemt KEKROPS als de stichter van de Akropolis. Sedert 1066 v. K. werd Athene door koningen (o. a. ERECHTHEUS, KODROS) bestuurd.
Daarna vormde het een republiek met aan het hoofd negen archonten en als hoogste gerechtshof de areopaag. Wegens de verdrukking der mindere klassen, ontstonden er onlusten waaraan noch de zoenoffers van EPIMENIDES, noch DRAKOON’S strenge wetgeving een einde konden maken. Eerst SOLOON gelukte het in de VIde eeuw, door zijn wetgeving. de rust te herstellen. Onder PEISISTRATOS kwam Athene tot bloei. Na de regering van zijn zonen HIPPARCHOS en HIPPIAS, ontstonden nieuwe onlusten welke 509 tot de demokratische hervormingen van KLEISTHENES leidden. Onder PERIKLES (vde eeuw) beleefde Athene zijn schitterendste macht- en kunstontplooiing en bleef eeuwen lang het middelpunt der antieke vorming.
In de VIde eeuw n. K. verloor het zijn betekenis. Sinds 1833 heeft het als hoofdstad weer enig belang gekregen.