(gre'go:rius)
I. (H.)
1. de Wonderdoener, eerste bisschop van Cesarea, bekend om zijn buitengewone wondermacht, ✝ 270 ; feest: 17 nov.
2. van Nazianze, Grieks kerkvader, ° omstr. 330, bisschop van zijn geboortestad en later van Konstantinopel, ✝ 389 ; „de teoloog” : feest: 9 mei. → godgeleerdheid.
3. van Nussa, Grieks kerkvader, broeder van (2), bisschop van Nussa, ✝ na 394; schreef vooral tegen de Arianen. → godgeleerdheid.
4. van Utrecht, bekeerd door de H. Bonifatius, bisschop aldaar, ✝ VIIste eeuw; feest : 25 aug.
II. pausen :
I. de Grote (H.) 590-604, kerkleraar, beschermde Italië tegen de Langobarden, zond evangeliepredikers naar Engeland, bevorderde de liturgie en de „gregoriaanse” kerkzang ; feest: 12 maart.
II. (H.) 715-731. III. (H.) 731-741. IV. 827-844.
V. 996-999.
VI. 1045-1046. VII. (H.) 1073-1085, (vroeger : Hildebrand) Italiaan, benediktijn te Cluny, kwam 1049 met Leo IX naar Rome, waar hij kardinaal werd, streed als paus voor het celibaat der geestelijken, de vrijheid der Kerk en de vrije begeving der kerkelijke ambten, waardoor hij in strijd kwam met keizer Hendrik IV ; werd door deze vervallen verklaard in 1076, wat Gregorius met exkommunikatie beantwoordde, onthief 1077, op de burcht van marktsravin Mathilde te Canossa, Hendrik van de kerkban. Toen deze hem 1084 in de Engelenburcht belegerde, werd Gregorius door de Noormannen bevrijd en bracht het laatste jaar van zijn leven te Monte Cassino en te Salerno door. Zijn laatste woorden waren: „Ik heb de rechtvaardigheid bemind en de ongerechtigheid gehaat, daarom sterf ik in ballingschap”. Feest: 25 mei. VIII. 1187, benediktijn, regeerde slechts 57 dagen.
IX. 1227-1241, tijdens zijn ganse regering in strijd met keizer Frederik II, stelde de inquisitie in. -
X. (Zal.) 1271-1276 (eig. Theobaldus) eerst aartsdiaken te Luik, riep 1274 de 2de Algemene Kerkvergadering van Lyon bijeen; feest : 19 jan.
XI. 1370-1378, keerde 1377 van Avignon naar Rome terug.
XII. 1406-1415. XIII. 1572-1585, hervormde 1582 de → kalender. XIV. 1590-1591. XV. 16211623. XVI. 1831-1846.
III. (VIII) tegenpaus 1118-1121 onder Gelasius II en Callistus II.