m. (-s; -tje) [gorden]
I. Eig.
1. Algm. band om het middel: een jachtmes aan de leren een brede tegen diklijvigheid. ➝ hart.
Syn. riem.
2. Kat. witte koord om de albe op te schorten.
Syn. singel.
II. Metf.
1. kring: een van forten.
2. een der denkbeeldige stroken waarin men de aardoppervlakte of het hemelgewelf verdeelt; voor het klimaat onderscheidt men op aarde vijf -s. ➝ aardgordel.
Syn. zone.